Na de nodige hobbels in de geschiedenis, hebben de vrouwen sinds de jaren 70 eindelijk voet weten te zetten binnen de krachtsport. Na een paar honderd jaar alleen maar tennis en golf gespeeld te hebben in veel te warme jurken en hoeden, doen de vrouwen tegenwoordig echt niet meer onder in de gym. Maar toch wordt er nog steeds gewezen op de fysieke verschillen tussen man en vrouw. Maar wat zijn nou werkelijk de fysieke verschillen als het op krachtsport aankomt? En heeft dit invloed op prestaties?
In een tijd van meerdere genders dan enkel man en vrouw, beperken we ons nu toch even tot man en vrouw. Simpelweg door de wetenschap die er nu ligt. Voor de puberteit verschillen mannen en vrouwen niet veel van elkaar, maar zodra de puberteit inslaat lijken onze wegen zich te spreiden. Door de toename van hormonen gaan jongens en meisjes natuurlijk ieder hun eigen transformatie door. Voor wie niet zo goed opgelet heeft op school: jongens krijgen meer testosteron en de meiden krijgen meer oestrogeen. En dit heeft effect op de spieren, vetpercentage en lichaamsbouw.
Spieren
Door de toename van testosteron bij jongens neemt de botvorming en eiwitsynthese toe. Hierdoor worden botten en spieren groot en sterk. Bij de meisjes zorgt de toename van oestrogeen voor borstontwikkeling en een hoger vetpercentage. Oestrogeen draagt helaas minder bij aan spier- en botmassa, dit is nou eenmaal zo bepaald door de natuur en hebben we weinig in te willen.
Lichaamsbouw
Ook wordt de lichaamsbouw na de puberteit bepaald door moedertje natuur. Mannen hebben over het algemeen brede schouders en smalle heupen. Terwijl dit bij de meeste vrouwen juist andersom is, op wat atletisch gebouwde dames na natuurlijk. Door hun brede schouders en dikke botten kunnen mannen meer spiermassa dragen, en hebben ze dus al een voorsprong op de dames in de gym. Vrouwen zijn nou eenmaal gemiddeld kleiner en smaller gebouwd, en kunnen ze hierdoor ook minder spiermassa dragen.
Vetpercentage
Het gevreesde vetpercentage. De grootste frustratie van de meeste vrouwen. Vrouwen hebben gemiddeld een hoger vetpercentage van zo’n 8 tot 10% ten opzichte van de man. Omdat ze dit extra percentage aan vet moeten meedragen, is er gemiddeld nog maar twee derde ruimte over voor de daadwerkelijke spieren (vetvrije spiermassa). Als vrouw moet je dus eerst door het vetpercentage trainen voordat je tot de vetvrije spiermassa komt. Ook hierdoor hebben mannen alweer een voorsprong.
Hormonen
Maar zijn die hormonen nou echt zo bepalend in het beoefenen van krachttraining? In de bouw van het lichaam hebben hormonen veel invloed. Maar het hoeft niet per se invloed te hebben op de resultaten en prestaties. Oestrogeen speelt juist een grote rol in spierherstel en heeft een beschermde functie tegen spierschade. Hierdoor kunnen vrouwen juist een hoger volume trainen waarbij ze minder snel vermoeid raken. Daarnaast blijft de bloeddruk bij vrouwen tijdens het trainen lager zodat er meer zuurstof en bloed in de spieren komen. En dit heeft juist een positief effect op de resultaten.
Testosteron zorgt juist voor de spier- en krachtontwikkeling. Feit is gewoon dat mannen hier rijker in zijn dan vrouwen. De effecten zijn dus sneller zichtbaar bij mannen doordat ze al een stevige mate aan testosteron bezitten. Vrouwen moeten dan, wederom, met een achterstand beginnen.
Maar, het is niet onmogelijk. Vrouwen moeten misschien harder werken, maar dat betekent niet dat ze de mannen niet kunnen evenaren. De geschiedenis heeft het immers op andere vlakken ook laten zien, en zijn er tegenwoordig genoeg dames die de heren wegblazen in de sportschool. Los van het vetpercentage en los van het testosteron is de vetvrije spiermassa, en daarmee de spierkwaliteit, van mannen én vrouwen gelijk. Het zit hem dus vooral in hoe je traint en in je doorzettingsvermogen. En daar hebben vrouwen weer een voorsprong op…